(bij een glasraam van Wyspianski in Kraków)

In het glas kermt het vuur nog na en
van schepping dreunen de ogieven.

Niet zozeer een zweven
over de wateren is het, maar een kramp,
een guts, een cascade
van leven.
In geweld komt tot stand.

Toch al: draagt hij vuur en water, stuwt
de ene hand myriaden existentie en
deinst de andere in afschuw.

Alles is voorspelling: hier de bokken,
daar de schapen, het splinteren van wat
nu nog in lood zit gevangen: de toorn van
de schepper, gewikt en gewogen,

het teken aan de wand:
na genesis de catastrofe.